Hans Christian Andersen

Hans Christian Andersen – Weinige auteurs kunnen op hun palmares schrijven dat ze de harten hebben geraakt van miljoenen kinderen over verschillende generaties, weer en weer, alsof de tijd geen vat heeft op het genie van de verhaallijnen. Hans Christian Andersen is bekend als één van de meest creatieve en meest gelezen auteurs ter wereld.

Hoewel zijn erfenis voornamelijk bestaat uit onsterfelijke sprookjes was hij ook een begenadigd romanschrijver, dichter, scenarist en essayist. Zijn sprookjes werden zijn identiteit en zijn grootste bijdrage aan de literaire schatkamer van de wereld.

Biografie

Hans Christian Andersen werd geboren in een simpele arbeidersfamilie in Odense, Denemarken op 2 april 1805. Zijn vader was een schoenmaker en zijn moeder een wasvrouw. H.C. was een enig kind en daardoor verwend door zijn ouders. Ze moedigden hem aan om zelf zijn speelgoed te maken wat bevorderlijk was voor de ontwikkeling van zijn grootste talent: een onbegrensde verbeelding. Hij was een levendig kind met een enorme voorliefde voor zingen en dansen. Zijn grote en magere verschijning deden hem wat ongemakkelijk overkomen bij de mensen. Hijzelf was enkel bezorgd over zijn verbeeldingswereld, zolang hij daar in zijn gedachten kon vertoeven was hij gelukkig.

Zijn vader stierf toen hij 11 jaar oud was, drie jaar later verliet hij vastberaden zijn ouderlijk huis om zijn geluk te proberen in Kopenhagen. Hij had de ambitie om in het koninklijk theater een acteercarrière te starten. Hans Christian Andersen was een gematigde student en eigenlijk zwak in spelling en schrijven. Dit kan men terugvinden in zijn eerste werken, die eerder simplistisch en volks aandoen. Na zeven jaar studeerde hij af in 1828. Zijn eerste gedicht “Het stervende Kind” (Det døende Barn) werd één jaar gepubliceerd voordat hij afstudeerde in de Kopenhagen Post. Zijn schoolperiode voelde hij aan als bijzonder ongelukkig, daar hij het doelwit was pesten. Er wordt gezegd dat “Het lelijke eendje” een autobiografisch sprookje is. Ironisch genoeg werd “de zwakkeling” een gevierde schrijver, net zoals het lelijke eendje die een mooie zwaan werd.

 

Literaire carrière

In 1835 werd zijn roman ‘De Improvisator’ (Improvisatoren) uitgebracht na een uitgebreide studiereis door Europa. Deze roman was zowel autobiografisch als een pittoreske beschrijving van Italië. In hetzelfde jaar verscheen ook zijn eerste sprookjesboek: “Sprookjes, aan kinderen verteld” (Eventyr, fortalt for Børn). Het betrof hier grotendeels hervertellingen van folkloristische en dus bekende sprookjes. Hij verfijnde de verhalen en speelden enorm met woordspelingen, zodat het doelpubliek eigenlijk ook volwassenen werd. Zijn latere sprookjesbundels zouden een totaal eigen stijl hebben en weken sterk af van de traditionele kinderliteratuur van de tijd. Hans Christian Andersen toonde zich vooral een meester in verschillende categorieën en was moeilijk te catalogeren in één vakje. De rode draad in al zijn werk was echter zijn zeer intelligente humor.

Hij schreef meerdere autobiografieën, want er kon op wijzen dat hij ergens de drang had om zich te verantwoorden of om te worden begrepen. Het in 1855 gepubliceerde “Het sprookje van mijn leven” (Mit Livs Eventyr) was wel de belangrijkste. In dit boek wordt een tipje van de sluier gericht over het fenomeen H.C. Andersen.

De grootmeester

Hans Christian Andersen schopte het heel hoog op de sociale ladder, zo was hij een graag geziene gast aan het hof van Koningin Victoria van Engeland, en werd hij in eigen land een nationale held. In zijn geboorteplaats Odense is er het Hans Christian Andersen Museum en ook zijn huis is een semi-bedevaartsoord.

Dankzij zijn dagboek weet men eigenlijk best veel over de man. Zo is zijn passage in Amsterdam rijkelijk gedocumenteerd.

 

Privéleven

Het is bekend dat Andersen heel veel belang hechtte aan zijn ontmoeting met Charles Dickens. In 1847 gedurende zijn triomftocht in Engeland kreeg hij de kans om de gevierde Engelse schrijver te ontmoeten. In zijn dagboek is duidelijk dat deze ontmoeting een enorme indruk heeft nagelaten op de Deen. Beide auteurs ontwikkelden een sympathie voor elkaar en voor elkaars werk, wat uitgroeide tot een hechte vriendschap. Deze vriendschap werd echter abrupt verbroken door de familie van Dickens tot grote ontgoocheling van Andersen, die dit niet kon verteren.

Hans Christian Andersen was een zeer gecompliceerde man die zijn leven lang hunkerde naar emotionele relaties zowel met vrouwen als met mannen. Zijn onzeker en bedeesd karakter zorgde ervoor dat hij grote moeilijkheden heeft ondervonden om sociale contacten te leggen. Zijn emotionaliteit is altijd zeer complex geweest, met een groot verlangen naar intimiteit. Een verlangen die voor zover geweten nooit werd bevredigd, zoals uitvoerig is af te leiden uit zijn dagboekvermeldingen. Hij zou ongehuwd en kinderloos blijven.

 

Andersen en de muziek

Hij was een zeer groot muziekliefhebber en liet zich graag in met de nieuwste ontwikkelingen op gebied van opera en muziek. Hij had persoonlijke ontmoetingen met Mendelssohn, Robert Schumann en Richard Wagner. De liefde voor de muziek zou wederkerig worden, want heel veel componisten, ook na zijn dood, gebruikten zijn werk als inspiratiebronnen voor hun eigen werken gaande van Igor Stravinsky en Rudolf Wagner.

 

De reiziger

Het onrustige karakter van Hans Christian Andersen zorgde ervoor dat hij ook regelmatig ging reizen doorheen Europa. Hij schreef er vijf reisboeken over die eveneens een groot succes werden. Hij was in een zekere zin de eerste reisjournalist avant la lettre. Hij verwerkte steeds zijn ervaringen in zijn latere werken. In totaal verliet hij Denemarken voor meer dan 9 jaar en maakte 29 reizen doorheen Europa. Vanaf 1840 werd de trein zijn favoriet transportmiddel. Tekens op zijn escapades slaagde hij erin om internationale kunstenaars te ontmoeten zoals onder andere de componist Edvard Grieg. Hij reisde ook door Nederland en Vlaanderen. Ook bij ons had hij contacten met mensen uit de literaire en muziekwereld en genoot zichtbaar van de huldigingen die hem te beurt vielen in onze steden. Het was op die reizen dat hij zijn aanleg voor karikaturen ontdekte en zijn papierknipkunst ontwikkelde, een artistieke kant van Hans Christian Andersen die minder internationaal bekend is, maar wel bekend is in zijn geboorteland.

 

Het einde van een verteller

In de lente van 1872 kwam hij ongelukkig ten val uit zijn bed en was ernstig gewond, hij zou deze verwondingen niet meer te boven komen. Enkele weken later werd er leverkanker bij hem vastgesteld. Hij stierf uiteindelijk op 4 augustus 1875 nabij Kopenhagen. Enkele weken voor zijn dood had hij nog uitvaart arrangementen doorgegeven aan een bevriende componist. Het is duidelijk dat de grote verteller zijn einde voelde naderen. Denemarken was in rouw en verleende hem de status van Nationale Held. Niet lang na zijn dood verrees reeds zijn eerste standbeeld in Kopenhagen.

 

Literaire erfenis

Naast de ontelbare standbeelden, huldigingsplaten en straten naar hem genoemd is het vooral de uitroeping van 2 april (zijn geboortedag) als Internationale Kinderboeken Dag die bijblijft.

Ook de “Hans Christian Andersen Awards” zijn heel levendig en bekronen auteurs en illustrators die kinderboeken publiceren.

In Sjanghai is er volledig attractiepark dat in teken staat van de grote verteller. Sinds 2006 is het park een gigantisch succes en een passende ode aan het genie van Andersen. Er is ondertussen een tweede themapark in zijn eer opengegaan in de Japanse stad Funabashi.

In de Verenigde Staten zijn er heel wat standbeelden opgericht voor de grote schrijver en in de prestigieuze “Library of Congress” zijn er zeldzame boeken van de auteur in de verzameling opgenomen.

Ook Hollywood heeft een liefdesverhouding met de auteur met talloze Disneyadaptaties, animatiefilms en de film “Hans Christian Andersen” van 1952 waarin de beroemde komiek Danny Kaye gestalte gaf aan de legendarische schrijver.

Er werden twee musea opgericht over Andersen in zijn geboortestad Odense, Denemarken.

Trivia

Hans Christian Andersen had dyslexie.

Zijn handteksten stonden vol fouten.

Zijn geschreven taal klonk op gesproken taal.

Andersen heeft ooit overwogen om geen sprookjes meer te schrijven.

Zijn werk is vertaald in meer dan 150 talen.

De meeste van zijn sprookjes hadden geen happy end, zo pleegde bijvoorbeeld de Kleine Zeemeermin zelfmoord.

Er zijn sterke vermoedens dat hij biseksueel was.

In zijn testament doneerde hij zijn boeken aan de Koninklijke Deense Bibliotheek.

In het originele werk van de Kleine Zeemeermin, had de meermin geen naam.

De nieuwste hitfilm “Frozen” is gebaseerd op “De IJskoningin” van Andersen.

Quotes van Andersen

“But a mermaid has no tears, and therefore she suffers so much more.”

Hans Christian Andersen, The Little Mermaid.

“Just living is not enough,” said the butterfly, “one must have sunshine, freedom, and a little flower.”

Hans Christian Andersen, The Complete Fairy Tales.

“To travel is to live.”

Hans Christian Andersen, The Fairy Tale of My Life: An Autobiography.

“Life is like a beautiful melody, only the lyrics are messed up.”

Hans Christian Andersen.

“Life itself is the most wonderful fairy tale.”

Hans Christian Andersen.

“Everything you look at can become a fairy tale and you can get a story from everything you touch.”

Hans Christian Andersen.

“If you looked down to the bottom of my soul, you would understand fully the source of my longing and – pity me. Even the open, transparent lake has its unknown depths, which no divers know.”

Hans Christian Andersen.

“It is only with the heart that one can see clearly, for the most essential things are invisible to the eye.”

Hans Christian Andersen, The Ugly Duckling.

 

Zijn oeuvre:

Sprookjes:

    De rode schoentjes (1845)

 

De herderin en de schoorsteenveger (1845)

 

De kranige springers (1845)

 

De halsboord (1848)

 

Kleine Ida’s bloempjes (1835)

 

Holger de Deen (1845)

 

De tondeldoos (1835)

 

Een tafereel uit de citadel (1845)

 

De rozenelf (1842)

 

De stoute jongen (1835)

 

De vriendschapsband

 

De ooievaars (1839)

 

De standvastige tinnen soldaat (1838)

 

De boekweit (1842)

 

De gelukkige familie (1848)

 

Aan het uiterste der zee (1853)

 

Kleine Klaas en Grote Klaas (1835)

 

De engel (1843)

 

Het verliefde paar (1843)

 

De stopnaald (1841)

 

Het spaarvarken (1853)

 

Het vlas (1866)

 

Vanuit een venster in Bartou (1845)

 

De wilde zwanen (1838)

 

Twee juffers (1853)

 

De waterdruppel (1848)

 

De oude straatlantaarn (1847)

 

De geschiedenis van een moeder (1848)

 

Er is verschil (1848)

 

De kleine Tuk (1847)

 

De oude grafsteen (1848)

 

De schaduw (1847)

 

Verrukkelijk! (1859

 

Onder de wilg (1853)

 

De prinses op de erwt (1853)

 

Een geschiedenis (1848)

 

De mooiste roos van de wereld (1848)

 

Vraag de groentevrouw maar (1872)

 

De geschiedenis van het jaar (1852)

 

Op de laatste dag (1852)

 

De klok (1844)

 

Duimelijntje (1835)

 

Het stomme boek (1848)

 

De steen der wijzen (1858)

 

Het zwanennest (1852)

 

Alles op zijn plaats! (1852)

 

De vogel Feniks (1848)

 

De vliegende koffer (1839)

 

Een goed humeur (1852)

 

Het kaboutertje bij de spekslager (1853)

 

Klaas Vaak (1842)

 

Ib en de kleine Christine (1853)

 

Vijf uit één dop (1853)

 

Zij deugde niet (1853)

 

De reiskameraad (1835)

 

De hals van de fles (1858)

 

Het doornige pad van eer (1853)

 

De slaapmuts van de oude vrijer (1858)

 

Het kind in het graf (1859)

 

De nieuwe kleren van de keizer (1837)

 

Soep van een worstenpen (1858)

 

De dennenboom (1844)

 

Een blad uit de hemel (1853)

 

De laatste parel (1853)

 

Vliermoedertje (1844)

 

Pen en inktkoker (1859)

 

Grootmoeder (1844)

 

Ole de torenwachter (1859)

 

Anne Liesbeth (1859)

 

De hofhaan en de weerhaan (1859)

 

Het klokkendiep (1858)

 

Het ABC-boek (1858)

 

Het meisje dat op het brood ging staan (1859)

 

De man met de poppenkast (1859)

 

Het madeliefje (1838)

 

De laatste droom van de oude eik (1858)

 

De hardlopers (1858)

 

Twee broers (1859)

 

De oude kerkklok (1859 – geschreven voor Schillers Album)

 

Het kleine meisje met de zwavelstokjes (1845)

 

Het bronzen varken (1839)

 

De boze koning (een sage) (1858)

 

Een stuk parelsnoer (1849)

 

De varkenshoeder (1842)

 

In de kinderkamer (1865)

 

Een geschiedenis uit de duinen (1859)

 

Onze oude schoolmeester

 

Het oude huis (1848)

 

De theepot (1866)

 

Kinderpraat (1849)

 

De dryade (1868)

 

Wat men al niet verzinnen kan (1868)

 

De mestkever (1861)

 

De sneeuwkoningin (1844)

 

De grote zeeslang (1872)

 

De dagen van de week (1872)

 

Vaenö en Glaenö (1868)

 

De nachtegaal (1843)

 

Overgrootvader (1872)

 

Het geluk kan liggen in een houtje (1870)

 

Zonneschijnvertellingen (1872)

 

De tuin van het paradijs (1839)

 

Iets (1858)

 

De kaarsen (1872)

 

De lompen (1868)

 

Dansen, dansen, popje klein! (1872)

 

Lompe Hannes (1853)

 

De komeet (1872)

 

Tante Kiespijn (1872)

 

De sleutel van de poort (1872)

 

De windmolen (1865)

 

Kwek

 

De wind vertelt van Waldemar Daae en zijn dochters (1859)

 

De vlo en de professor (1872)

 

Wat de oude Johanna vertelde (1872)

 

Wat vader doet, is altijd goed (1861)

 

De poppen van het kaartspel

 

Wie was de gelukkigste? (1868)

 

Het lelijke eendje (1843)

 

Peetooms prentenboek (1867)

 

Wat de hele familie zei (1872)

 

Hartenleed (1852)

 

De sneeuwpop (1861)

 

De slak en de rozelaar (1861)

 

In de eendenkom (1861)

 

De familie van Hoender-Grietje (1870)

 

De kleine groentjes (1866)

 

De muze van de nieuwe eeuw (1861)

 

Het sneeuwklokje (1866)

 

De zilveren schelling (1865)

 

De verhuisdag (1866)

 

De kleine zeemeermin (1837)

 

De vogel van het volkslied (een stemming) (1866)

 

Wat de distel beleefde (1870)

 

De vlinder (1861)

 

De pad (1838)

 

Pieter, Peter en Piet (1866)

 

Elfenheuvel (1845)

 

De bisschop van Börglum en zijn bloedverwanten (1865)

 

Een gouden schat (1865)

 

De storm verplaatst de uithangborden (1865)

 

De Psyche (1861)

 

Twaalf met de post (1861)

 

Bewaard, maar niet vergeten (1866)

 

De dwaallichtjes zijn in de stad (1865)

 

Tante (1866)

 

De zoon van de conciërge (1866)

 

Het Jodinnetje (1853)

 

Over duizenden jaren (1853)

 

De dochter van de moeraskoning (1858)

 

De tuinman en de landheer (1872)

 

Urbanus ( )

 

Het is heus waar! (1852)

 

Het ongelofelijkste (1872)

 

De lamme (1872)

 

De buren (1847)

 

De ijsjonkvrouw (1861)

 

Het kaboutertje en de juffrouw (1866)

 

Men zegt…! (1868)

 

Een roos van Homerus’ graf (1839)

 

De appel

 

De overschoenen van het geluk (1838)

Romans:

Improvisatoren (1835)

 

O.T. (1836)

 

Kun en Spillemand (1837)

 

De to Baronesser (1848)

 

At være eller ikke være (1857)

 

Lykke-Peer (1870)

 

Drama’s:

 

    Bruden fra Lammermoor (1832)

 

Ravnen eller Broderprøven (1832)

 

Agnete og Havmanden (1833)

 

Festen paa Kenilworth (1836)

 

Den Usynlige paa Sprogø (1839)

 

Mulatten (1840)

 

Maurerpigen (1840)

 

Kongen drømmer (1844)

 

Lykkens Blomst (1845)

 

Den nye Barselstue (1845)

 

Liden Kirsten (1846)

 

Brylluppet ved Como-Søen (1849)

 

En Nat i Roeskilde (1849)

 

Meer end Perler og Guld (1849)

 

Ole Lukøie (1850)

 

Hyldemoer (1851)

 

Nøkken (1853)

 

Han er ikke født (1864)

Daarnaast heeft hij ons nog zijn dagboeken, reisboeken, kortverhalen en ontelbare brieven nagelaten.

 

Bedenking

Het is overduidelijk wanneer men in diepte het werk van Hans Christian Andersen leest, dat dit literair genie een man was van contrasten. Enerzijds zat er in zijn personage een onnoemelijke schoonheid van fantasie, emotie en wijsheid en anderzijds de tragiek van een leven vol onbeantwoorde verlangens en ambities.

Hoewel hij een gevierd man was tijdens en na zijn leven is zijn curriculum er één van desolatie, eenzaamheid en vooral een gebrek aan zelfvertrouwen. Het is ontegensprekelijk dat hij zelf zichzelf projecteerde in het lelijke kleine eendje. Zijn banale fysische verschijning was er grotendeels verantwoordelijk voor dat hij zijn leven zou ervaren als één van diepe teleurstelling en onzekerheid. Het is ironisch dat net zoals in zijn sprookjes mensen niet konden doorkijken op zijn “uiterlijk behang”. Deze tragedie heeft hem diep getekend en is onrechtstreeks verantwoordelijk voor echte literaire hoogstanden.

Wat bij mij vooral ironisch overkomt is dat mensen hem nu nog blijven zien als de schrijver voor kinderen. Net zoals de Gebroeders Grimm zal zijn naam eeuwig verbonden blijven met het predicaat “kinderen” en “sprookjes”. Hans Christian Andersen was veel meer dan dat, niet alleen was hij ondanks zijn fysische en zelfs dyslexische handicap,  er in geslaagd om grootheid te vinden in zijn verwarde gevoelens. Hij oversteeg niet alleen de conformiteit van zijn tijd, hij legde een genialiteit bloot die uiterst zeldzaam is.

Andersen nu nog bekijken als een “kinderschrijver” is een kapitale fout, bij lezing kan men een schat ontdekken van verborgen zinspelingen, verwijzingen, historische gebeurtenissen en zelfs personen. Deze man schreef bijna op een psychoanalytische wijze. Hij was niet alleen de grote verteller die glimlachen kon toveren op kindergezichten, hij was een cynicus, criticus en vooral mensenkenner. De aanbeveling aan volwassenen om de (originele) werken te lezen is dan zeker niet overdreven. Disney & Co hebben de verdienste gehad dat zijn erfenis levendig blijft bij het grote publiek, en zelfs het digitale tijdperk niet alleen overleeft maar ook assimileert met de oorspronkelijk bedoelde magie van Hans Christian Andersen. Blijf met een gevoel zitten dat deze man, bejubeld als auteur maar miskend als persoon, meer verdient.

 

© Thalmaray

Leave a Comment