Jonestown – de religieuze massamoord

Jonestown – het Armaggedon van een illusionaire psuedoreligieuze sekte 

De slachting van Jonestown in Guyana is één van de meest frappante voorbeelden van collectieve godsdienstwaanzin. De moordpartij telde uiteindelijk 918 slachtoffers en was voor 9/11 het meest dodelijke incident in de Amerikaanse geschiedenis.

Sinds 18 november werd er veel geschreven over het incident en de psychopathische protagonist Jim Jones maar bij het grote publiek lijkt deze zwarte bladzijde te zijn vergeten. Uit rapporten van verschillende inlichtingendiensten leren we echter dat dergelijke tragedie vatbaar is voor herhaling, de sectaire verenigingen worden van dichtbij gevolgd door de overheden en veiligheidsdiensten en blijkbaar met goede redenen.

Om de tragedie beter te begrijpen is het noodzakelijk om de psyché te bekijken van de leider van de sekte Jim Jones die de bezieler en de stichter was van de christelijke sekte: de tempel van het volk. Het zou echter gemakkelijk zijn om alle schuldfactoren af te wimpelen op deze valse profeet, het is sociologisch een interessant onderwerp om de invloeden te analyseren van charismatische mensen met een al dan niet religieuze boodschap.

Biografie van Jim Jones

Jones groeide op met zijn ouders tijdens de grote depressie in Indiana in het diep gelovige zuiden van de Verenigde Staten. De tijden waren hard vooral voor kinderen. De jonge Jones had een gezonde nieuwsgierigheid. Als jongen had hij geen interesse in sport noch in contact met leeftijdsgenoten. Zijn interesse ging vooral uit naar het theater en naar de kerkbelevingen bij een christelijke groepering genaamd “The Gospel Tabernacle”. Uit eigen beweging ging hij naar de kerk en leerde er pseudoreligieuze entertainment zoals geestelijke “genezing”. Hij leerde er op zeer jonge leeftijd preken en nam moeiteloos de retoriek over van de kerk. Hij kreeg van de andere gelovigen enorm veel lof.

Op zestienjarige leeftijd in 1947 was hij al aan het prediken op straathoeken met de rotsvaste overtuiging dat hij gezegend was met de kennis en de wijsheid om anderen te helpen. De weinige mensen die eventjes luisterden stopten hem enkele muntstukken toe. Jones geloofde in een broederschap waar alle mensen gelijk waren, hij nam het op voor de economische migranten de zogenaamde hillbillies die werk kwamen zoeken in de grote steden. Hij predikte ook in zwarte wijken. Waar hij vol minachting naar keek waren zijn leeftijdsgenoten en hun interesses.

De narcistische Jones geloofde dat hij een leider was in het midden van de kudde mensen, zijn grootste frustratie was afwijzing. Tijdens een argument over morele zeden schoot hij met een revolver op een vriend, maar raakte hem gelukkig niet.

Op school was hij een vlijtige student – en hij viel op door een bijzondere fascinatie voor twee mensen die op hun manier tragisch geschiedenis hadden geschreven: Adolf Hitler en Josef Stalin. Hij werkte na school in een ziekenhuis en leerde er de verpleegster Marceline kennen. Ze was onder de indruk van zijn hulpvaardigheid en de manier waarop hij omging met mensen. Hij studeerde af met hoge onderscheiding en ging naar de universiteit. Hij huwde met zijn verpleegster vriendin enkele maanden later. Hij zette zijn Bijbelstudies verder maar kwam constant in conflict met andere christenen door zijn fanatieke standpunten die nogal verschilden van de traditionele versies van zijn collega’s. Het feit dat hij enkel antwoordde met slagzinnen en citaten gaf hem al vlug de reputatie dat hij niet open stond voor enige vorm van intellectuele discussie.

Het huwelijksleven was ook geen groot succes, Marceline had gehoopt aan partner te hebben, maar in de plaats kreeg ze een onzekere, dominerende en jaloerse man. Hij had constant emotionele driftbuien en zijn scheldpartijen waren legendarisch bij de buren. Ze besloot ondanks alles om het huwelijk nieuwe kansen te geven.

Jones zelf had een geloofscrisis en een identiteitscrisis. Hij dreigde ermee zelfmoord te plegen. Hij verloochende publiekelijk zijn geloof en riep luidkeels dat er geen God bestond. Door een toeval kwam hij echter in de ban van de methodisten, de kerkgemeenschap van zijn echtgenote. Deze kerk had een duidelijke politieke agenda en predikte gelijkheid van ras, geslacht en status. Ze probeerden daadwerkelijk om zieken, ouderen en werklozen te helpen en Jones was diep onder de indruk. Hij assimileerde in deze kerkgemeenschap en werd zelf predikant in 1952.

Een vrije interpretatie van godsdienst

Jones kon het niet nalaten om contacten te leggen met andere strekkingen van het christendom, vooral deze van Afrikaanse-Amerikanen. Hij genoot met volle teugen van “gebedsgenezingen”, theatrale diensten met veel symboliek en semi-magische rituelen. Hij zag zichzelf toen al als een uitverkoren man die bepaalde gaven had die geen enkele geloofstrekking had. Hij verbrak alle banden met de methodisten en stichtte zijn eigen kerk, zijn eigen beweging en zijn eigen geloof: de tempel van het volk.

Jones was een buitenbeentje in het wereldje van predikanten, hij was een witte man, zonder geld die voornamelijk sprak over gelijkheid en integratie. Op een korte tijd bouwde hij aan een sociaal programma met onder andere een soepkeuken en hij deed inderdaad pastoraal werk met het helpen van hongerige, daklozen en wezen. Het koppel kreeg een kind en adopteerde ook een Koreaanse wees en een zwart-Amerikaans kind.

Jones kreeg meer en meer persoonlijkheidsstoornissen en werd paranoïde, zo was hij overtuigd dat de overheid hem uit de weg wilde ruimen. Zijn kerk werd succesvol met enkele honderden gelovigen en hij leidde die met dictatoriale hand. Hij was beangstigd door een mogelijke nakende atoomoorlog, hij wou zijn kerk verplaatsen ver weg van het Amerikaanse vasteland. Jones zocht een nieuwe locatie en reisde de wereld rond naar Brazilië waar hij twee jaar verbleef, en naar Hawaii.

De sekte

Hij keerde terug naar Indiana in 1963 en twee jaar later verhuisde hij met 140 volgers naar Californië. Zijn kerkstructuur was nu deze van een gesloten gemeenschap met een duidelijke hiërarchie. Jones was ondertussen een bigamist geworden en zowel zijn vrouw als zijn zoon Stephan verloren voor hem alle respect. Ondertussen kampte hij zelf met een zware drugverslaving.

Jones manipuleerde andere christelijke kerken en kon er voor zorgen dat hij werd opgenomen in “The Disciples of Christ” een overkoepelend orgaan van kerken met maar liefst 1,5 miljoen volgers. Ondertussen predikte hij socialisme bij de volgers, en hij doopte zelfs mensen “in de naam van het socialisme”.

De beweging van de dood

In 1973 groeide zijn volgers tot 2.570 en hij rekruteerde vooral bij de meest zwakken van de maatschappij: de armen, de psychisch zwakken, de zieken en de zwarte bevolking. Hij kreeg nieuwe kerken in Los Angeles en San Francisco en ging daar ook mensen bekeren. Jones was tevreden en zijn ware megalomanische aard kwam volledig boven, net als zijn grote voorbeeld: Adolf Hitler.

In hetzelfde jaar had hij in het Zuid-Amerikaanse land Guyana een ideale plek gevonden om zijn beweging te ontwikkelen. Hij kreeg land in leen van de plaatselijke regering en begon een complex te bouwen in de jungle. Waarschijnlijk werd het te warm onder zijn voeten omdat de Amerikaanse overheid een onderzoek was begonnen naar zijn activiteiten.  De verdenkingen waren niet mals en bestonden uit: verboden wapendracht, vrijheidsberoving, seksueel misbruik, communisme en verschillende geweld delicten.

In 1977 vluchtte Jim Jones samen met verschillende honderden volgers naar het nieuwe beloofde land in Zuid-Amerika.

 

Het beloofde land werd de hel

De volgelingen waren verbaasd dat Jonestown in geen geval het beloofde land was, het was er primitief, warm, vochtig en bovendien chaotisch. De valse Messias verplichte alle volgelingen 11 uur per dag te werken in mensonwaardige omstandigheden. Niemand durfde Jones en zijn tientallen gewapende assistenten tegen te spreken.

Dag en nacht galmden via luidsprekers de sermoenen van Jones, een praktijk die ook de Japanners gebruikten in hun concentratiekampen tijdens de tweede wereldoorlog. Velen wilden weg, doch Jones liet niemand gaan. Ontsnappen in het midden van de jungle was zo goed als een doodsvonnis.

Jones was nog steeds mediageil en gaf toestemming aan een ploeg journalisten van NBC om het kamp te bezoeken samen met het congreslid Leo Ryan van Californië. Jones dacht dat hij met deze publiciteitsstunt nog meer aandacht zou krijgen en nog meer zieltjes kon winnen. Ryan slaagde erin om enkele mensen te laten vertrekken doch werd na vertrek van een tiental mensen aangevallen door de aanhangers van Jim Jones.  In een recordtempo probeerden de vluchtelingen het vliegveld te bereiken doch eenmaal daar aangekomen werden ze aangevallen door een groep Jones-getrouwen die zonder aarzeling het vuur openden op de groep, vijf mensen stierven op de tarmac waarvan één de Congresman: Leo Ryan.

De massamoord

In Jonestown gaf Jones het bevel om allemaal te verzamelen in de gebedsruimte. Hij was paniekerig en zenuwachtig. Hij verklaarde dat de Amerikaanse overheid de aanval zouden inzetten, hij probeerde de massa te overtuigen dat ze allen zouden worden afgeslacht door Amerikaanse parachutisten.

Hij beweerde dat de enige manier om tot het Rijk van God te komen nu nog was om een laatste revolutionaire daad te stellen: zelfmoord. Jones demoniseerde alle andere mensen die geen deel uitmaakten van hun Jonestown, de Tempel van het volk, schilderde ze af als duivels, die hun gingen martelen en hun kinderen doodslaan.

Grote vaten werden gevuld met vruchtenextracten vermengd met dodelijk gif vermengd met Valium. Kinderen en baby’s werden eerst verplicht ervan te drinken, de moeders dronken dan op hun beurt de dodelijke cocktail. De doodsstrijd duurde gemiddeld vijf verschrikkelijke minuten. Weigeraars werden zonder pardon afgeknald door Jones en zijn lijfwachten.

Die dag stierven 912 mensen door de gifbeker, waaronder 276 onschuldige kinderen in Jonestown. Jones zelf werd dood gevonden met een kogelwonde in het hoofd, het is niet duidelijk of hij zelf schoot.

Slechts enkelen die zich hadden verstopt overleefden deze hysterische tragedie.

Bedenking

Het cynische is dat de massamoordenaar Jim Jones met deze gruwel tegen de mensheid zijn levensdoel heeft bereikt: onsterfelijk worden. Het is luguber om te zien hoe manipulators in naam van een religie of een “God” dagelijks doorheen de geschiedenis misdaden kunnen plegen onder het voorwendsel dat zij en enkel zij het goddelijke woord voeren.

Bij het bestuderen van de religies, volledig losstaand van mijn eigen overtuiging, meen ik te kunnen stellen dat een godsdienstbeleving iets strikt persoonlijk zou moeten zijn, en zelfs iets intiems. De gevoelens van iemand met de metafysische vraagstukken.

Zelfs een atheïst of een niet-gelovige moet erkennen dat alle grote godsdiensten bijzondere mensen hebben geteld waarvan het bestaan daadwerkelijk is gedocumenteerd en bewezen. Een veroordeling van het geloof is hier dan ook niet aan de orde, en ook niet wenselijk. Het wordt een andere materie wanneer er in naam van een “God” of een ”godsdienstleer” misdaden worden gepleegd. De historie met Jim Jones is slechts één van de ergste voorbeelden in onze recente geschiedenis, in de Verenigde Staten bijvoorbeeld zijn er al meer dan 400 “christelijke” kerkleiders veroordeeld voor misdadige feiten of in ongenade gevallen door laten ons zeggen onchristelijk gedrag.

Indien men de behoefte heeft om zich vast te klampen aan een visie van godsdienst moet men echter consequent zijn en zich niet bezondigen aan overtredingen tegen de eigen principes. Zo is het opmerkelijk hoeveel zogenaamde “Kerkleiders” of “profeten” zelf uitgroeien tot megalomanische manipulators die uiteindelijk enkel hun eigen agenda behoeden en beschermen.

Als u denkt dat dit enkel maar uitzonderlijke Amerikaanse toestanden zijn dan is dit jammer genoeg niet zo. Denk maar aan de honderdduizenden slachtoffers van sekten die getraumatiseerd zijn voor de rest van hun leven, denk maar aan de pedofilie schandalen in de kerk, denk maar aan een 14-jarige Palestijns die zichzelf opblaast omdat hem dingen zijn beloofd waarvan hij zelf de betekenis niet kende.

Respect gaat uit naar mensen die het goed menen, van gelijk welke godsdienst ook of vanuit een atheïstisch standpunt. De acceptatie van godsdienst kan nooit verkregen worden door sociale politieke druk of door fundamentalistisch preken, maar enkel door gevoel.  Het obscene aan alle godsdienst fanatici is dat ze er als de kippen bij zijn om andere religies neer te sabbelen en dat ze denken dat zij en zij alleen de waarheid in pacht hebben.  Het opdringen van een geloof kan alleen maar leiden tot onverdraagzaamheid, afwijzing van alle religies of tot drama’s.

Wanneer men ten onrechte zijn geloof legt in de handen van mensen als Jim Jones, dan is dit dramatisch. Valse profeten zoals Jim Jones voedden zich enkel maar met naïviteit om hun eigen ego te doen groeien en uit een bittere noodzaak van zelf affirmatie.

Het is mogelijk dat atheïsten te hardnekkig het geloof aanvallen en daarmee mensen kwetsen, zoals iemand mij onlangs terecht opmerkte. Nochtans blijf ik het jammer vinden dat in vele kerken anders gelovigen of niet-gelovigen de label “des duivels” meekrijgen. Enkele voorbeelden:

Bill Gates gaf al de helft van zijn fabelachtig fortuin aan goede doelen en heeft aldus honderdduizenden mensen geholpen. Maar voor volgens vele kerken zal hij branden in de hel want hij is niet gelovig!

Een universeel symbool voor vrede zoals Gandhi is een slecht mens want hij is niet christelijk?

Moet ik als atheïst de verdiensten van Pater Damiaan,  Franciscus van Assisi of een Saladin verloochenen, natuurlijk niet.

Onbegrijpelijk dergelijk fanatisme. Jim Jones een oorspronkelijk christelijke predikant verkondigde ook dat hij de enige spreekbuis was van God, zoals er nu nog vandaag vele nieuwe Jones-klonen aan het werk zijn.

Heb er moeite mee dat gelovigen blijkbaar gemakkelijk worden bedot en voorgelogen door valse profeten. Heb moeite met het feit dat vele mensen de mond vol hebben over het volgende leven, maar zich weinig bekommeren over dit leven, of zichzelf helemaal niet gedragen in dit leven. Geloof in mensen, niet in zelf verklaarde moraalridders of zelfverklaarde heiligen.

Het is tijd dat de mens religie niet meer aangrijpt om de wereldgeschiedenis verder te schrijven in tranen en bloed. Hopelijk doet de tragedie van Jonestown beseffen wat we beter naar elkaars raakpunten zouden kijken in plaats van naar de verschillen.  Het is onze collectieve verantwoordelijkheid dat er nooit meer een dergelijke tragedie kan gebeuren.

© Thalmaray

Leave a Comment