De witte slaven van Louisiana
In de hitte van de Amerikaanse burgeroorlog verklaarde President Abraham Lincoln op 1 januari 1863 de zwarte slaven in de rebellerende Zuiderse Staten vrij. Technisch gezien was dit effectief in effect, maar het bekomen van een gelijke en vrije status zou generaties lang durend werk worden. Het emanciperen van de zwarte slavenbevolking was voornamelijk een werk van educatie. Het land zelf had diepe littekens van de afscheidingsoorlog, de infrastructuren waren grotendeels vernietigd, politiek was Washington een totale chaos met niemand die wist hoe het land zichzelf zou kunnen herstellen. De laatste prioriteit was om ex-slaven te helpen om zich te integreren, niet in de minste door de nog steeds torenhoge raciale vooroordelen.
Een ex-slaaf was zonder educatie en geld gedoemd om zijn eigen toekomst te timmeren in een nog steeds vijandige blanke omgeving. Het vinden van werk en een levensdoel was voor velen onoverkomelijk, in die mate zelf dat sommigen terug verlangden naar hun levens op de plantages.
“The Friends Association of Philadelphia for the Aid and Elevation of the Freedmen” werd opgericht door enkele blanke Amerikanen als niet overheidshulporganisatie. Hun grootste problemen waren van logistieke aard, het vinden van goederen, behuizingen, scholen en vooral geld. Het was bovendien niet gemakkelijk om sympathie op te wekken bij de apathische blanken die vooral bezorgd waren door de oorlog.
Op het einde van 1863 was Louisiana grotendeels bezet door het federale leger van Lincoln. Zij voerden een militair bewind en waren verantwoordelijk voor 95 scholen met ongeveer 10.000 studenten waarvan de helft zwart. Het werd algauw duidelijk dat er heel veel geld nodig was om deze scholen draaiende te houden. Het leger besloot dan maar om een publiciteitscampagne te starten in het Noorden om de mensen te sensibiliseren. Een groepje van vroeger slaven bestaande uit drie volwassenen en vijf kinderen zouden de harten van de witte bevolking in het Noorden moeten doen smelten. Wie er ook verantwoordelijk was voor dit charme offensief wist perfect waar hij mee bezig was. De ontwikkelde strategie was zowel verrassend als ontnuchterend en vooral met een shock effect. Vier kinderen hadden namelijk een uiterst lichte huidskleur en ware bijna niet te onderscheiden van blanke kinderen. Men zwierde deze kinderen gretig op de foto samen met de “arme zwarten” om zo sympathie te krijgen. Charley, Rebecca, Rosa en Augusta hadden een wit uiterlijk, bleke huid en deden niet vermoeden dat ze Afrikaanse-Amerikaanse herkomst hadden. Het contrast met de zwarte volwassenen en één donker kind had een speciaal effect en trok doeltreffend de aandacht.
Zoals popsterren uit een ver verleden kreeg de groep een heuse tournee en bezochten ze stad na stad, om de nodige fondsen te werven voor de zwarte scholen. Soms werden ze samen opgevoerd met een leger van uitsluitend zwarte soldaten, om de patriottische gevoelens op te drijven. Men publiceerde heuse postkaarten die verkocht werden om zo het nodige geld binnen te rijven. Vandaag overleefden 22 verschillende postkaarten de tijd. Ze zouden de geschiedenis ingaan als “The Emancipated Slaves from New Orleans”.
In bedenking kan men slechts vragen stellen welk trauma deze kinderen werden opgezadeld door een gril van de natuur. Geboren met een witte huid als slaven, verworpen door de blanken, argwanend bekeken door hun eigen familie. Het publiekelijk exposeren heeft hun zelfs de kans ontnomen op publiekelijk en vooral anoniem in de massa te verdwijnen. Men kan zich de vraag stellen of kinderen die zich niet konden identificeren met de blanke bevolking maar ook niet echt met de negroïde bevolking zich ooit hebben thuis gevoeld in het vrije Amerika. Wellicht waren deze kinderen nog het grootste slachtoffer van racisme in hun tijd, waarin de notie van een universele mens en de daarbij horende rechten nog onbekend waren.
Afbeelding: rechtenvrij – US Library of Congress/Wikipedia.