Elfen – geschiedenis van de mythe
Elfen en feeën – In de ontzettende rijkdom van literaire schatkamers zijn er duizenden boeken geïnspireerd op even waardevolle legenden, mythes, folklore en sprookjes. Vanaf onze kindertijd werden we allen geconfronteerd met magische wezens die ons meesleepten in bovennatuurlijke avonturen en die eigenlijk symbool waren voor de verloren fantasiewereld van de auteurs. Het geloof met sprookjes is meestal dubbelzinnig, enerzijds is er die warme gloed van nostalgie die ons overvalt en anderzijds is er bij deze meeste mensen een brok minachting en verloochening van de fantasiewereld. De laatste benadering is onterecht gezien bijvoorbeeld in de literatuur uitzonderlijke auteurs zich hebben bezondigd in het in leven houden van werelden waar verbeelding heerst en er bij de geboorte der letteren verhaallijnen worden gevormd die in strijd zijn met wetenschap of logica.
De lieftallige wereld van eenhoorns, kabouters, nimfen, en elfen kreeg algauw ook een even geromantiseerde doch duistere kant met de introductie in de literatuur van weerwolven, vampiers, spoken, geesten en demonen. Opmerkelijk is dat er talrijke associaties met godsdienstige teksten en men connecties kan maken met de gangbare aanvaardbare religieuze verhalen. Ook feeën en elfen vallen onder de zogenaamde wereld van Nephilim, nakomelingen van gevallen engelen waarin ook demonen de rol spelen van Nemesis, engelen en duivels een constante in religieuze teksten en doorgegeven verhalen over heel de wereld.
In deze analyse spits ik me toe op de magische wereld van de elfen, één van de mooiste mythologische creaties en misschien wel de meest toegankelijke.
Definitie
Het geloof in elfen is niet alleen eeuwenoud doch ook wereldwijd. Gelijkaardige beschrijvingen zijn te vinden in zowel primitieve als intelligente gemeenschappen. Elfjes hebben talrijke verhalen, liederen en gedichten bevolkt in de folklore van alle talen en alle nationaliteiten, sommige landen koesteren nu nog deze wonderbaarlijke overleving van oude sagen en legendes, in Ierland bijvoorbeeld is dit tot op vandaag heel levendig.
De term elf, beter bekend als het Angelsaksische “fairy” komt van het Latijn “fata” en “fatum”, tijdens de Middeleeuwen stonden deze benamingen synoniem voor “betovering” of “de bewoners van een betoverend land”. Ze kregen eveneens de naam “fays” of “fées” in Europa. Het belkang van feeën is overduidelijk in het literaire erfgoed en dit kan zich niet beter illustreren in de Engelse term: ‘Fairy Tale’ (sprookje), het valt op dat de benaming impliceert dat feeën actieve of non-actieve hoofdrolspelers zijn in quasi alle sprookjes. Men zou er van kunnen uitgaan dat feeën en elven een vermenselijkte vorm is van wat men ooit in de oude tijden engelen noemde. De link naar de engelen zijn vlug gemaakt, de vleugels alleen al zijn een sublieme verwijzing naar hemelse creaturen. Feeën blijken dan ook een soort van beschermingsrol en goedheid in zich te hebben die men zou kunnen toechrijven aan hemelse creaturen.
Elfen werden meestal beschreven als klein en zelfs onzichtbaar. Ze waren meestal goedaardig en de mensen behulpzaam, doch hadden een eigen karakter en konden gevaarlijk zijn wanneer ze zelf in gevaar waren. Ze hadden volgens de overleving magische krachten en waren in omgang grappig en speels op een bijna kinderlijk niveau. Vraag is ook wat er eerst leefde in de gedachten van de mens, engelen of feeën. Het is perfect aannemelijk dat men eerder in feeën geloofde dan in engelen en dat de religie een bestaande mythe heeft geassimileerd naar een meer ‘goddelijke’ vorm.
Opmerkelijk is ook dat men feeën en elfen meestal omschreef in een matriarchale structuur, er is doorheen de geschiedenis veel meer sprake van vrouwelijke elven en feeën dan mannelijke. Hoewel in de literatuur ook veelvuldig sprake is van Elvenkoningen zoals de zeer geromantiseerde koning Oberon.
In Genesis 6(Bijbel) worden de Nephilim omschreven als de godenzonen, iets wat de christelijke cultuur geen monopolie op heeft want dit was ook al het geval ban de Oude Grieken en de mythes uit Mesopotanië. De speculaties in de Bijbel dat engelen aardse betrekkingen zouden hebben gehad met mensen is om politiek-religieuze redenen nooit uitgediept. Interesant is wel dat de term ‘gevallen engelen’ wijst op een conflict, of een dissidente fractie men zou de Nephilim kunnen beschouwen als bastaardkinderen een aparte creatie naast die van de mensen. De Nephilim zijn volgens andere bronnen en theorieën de nakomelingen van Seth de derde zoon van Adam en Eva die een revolte hebben begonnen tegen God.
Geografisch
De meeste verhalen en tradities werden opgetekend in Europa, vooral in het Verenigd Koninkrijk, maar eveneens zijn er gelijkwaardige verhalen genoteerd in Azië, Afrika en het Amerikaanse continent. Deze fantasiewereld is rijkelijk ingedeeld in een uitgebreide classificatie van de elfen. Er zijn verhalen over aristocratische elfen, natuurgeesten in de gebieden rond meren, bossen en wouden, elfen die verbonden zijn met de zee, en zelfs een ondergrondse wereld. De benaming van elfen is zo variërend dat er regelmatige foutieve benamingen werden gegeven zoals dwergen, pixies, nixies, leprechaun (een soort van Ierse kabouter), seelies en banshees (een soort van kwel heks). Geloof het of niet een gerenommeerde auteur Katharine Briggs schreef een volledig woordenboek over elfen in het fantastische “A Dictionary of Fairies” gepubliceerd in 1976.
Activiteiten
Opvallend is dat de activiteiten van de elfen dikwijls dubbel worden beschreven met goede en slechte daden, net zoals in de mensenwereld. De meeste elfen helpen de mensen, vooral de kinderen dan, maar er zijn ook gruwelijke verhalen van elfen die kinderen verwisselen bij de geboorte. De meeste activiteiten kunnen het best worden beschreven als kwajongenstreken en humor, maar ook magische kunsten zoals het wegnemen van fysische letsels en genezen van ziektes. Ook hier weer sterke verwijzingen naar de ‘goddelijke’ oorsprong van deze creaturen.
Magie is ook hier een benaming die uit zijn context moet worden getrokken, wanneer men de Bijbel leest of andere leiddraad boeken van andere religies, dan kan men sommige beschrijving, verhalen en beweringen enkel benoemen als een magische en goddelijke kracht. Men zou kunnen stellen dat enkel goddelijke wezen het monopolie hebben op magie, het feit dat men gelijkaardige krachten toewijst aan andere al dan niet mythologische creaturen is ook hier een soort van erfrecht en accentueert dus de implicatie dat het gaat om goddelijke erfgenamen. De beschrijving van magische krachten is ontegensprekelijk een paradox met de omnipotente kracht die in alle godsdiensten worden toegewezen aan het opperwezen, hoe je deze laatste ook wil noemen of inbeelden. Het is het klassieke verhalen van een creatie die zijn eigen lot in handen neemt, eigen wilsbeschikking krijgt, zoals menselijke generaties die evolueren, iets wat godsdienstigen uiteraard de kop willen indrukken, het zou menselijke kenmlerken geven aan (hun) God en dat kan uiteraard niet. Een simpel voorbeeld is Jezus die op water loopt, dit zou men in elke fantasieroman beschreven hebben als ‘magie’.
Het land van de elfen was meestal gelegen onder de grond of in bijna onbereikbare gebieden zoals dichte bossen en wouden. Opvallend is dat men heel veel spreekt over een land in een andere dimensie met een ander tijdsbegrip. Eén dag in elfenland kon gemakkelijk een levenstijd betekenen in de mensenwereld. Niet zelden zijn er liefdesverhalen tussen een sterveling en een elf, waarna de sterveling terugkeert naar zijn wereld om te beseffen dat tientallen jaren zijn verstreken. Deze ‘interactie’ kan een verwijzing zijn tussen de engelen die ooit betrekkingen hadden met mensen.
Soms zijn er verhalen van elfen die de mensen plagen zoals het brood bakken doen mislukken, kaarsen uitblazen, klopgeest spelen of hen doen schrikken. Meestal was er een moraal in het verhaal en was deze boosaardigheid uitgelokt door de respectloosheid van de stervelingen. In landelijke gebieden werd er steeds met respect gesproken over elfen en feeën om hen niet te beledigen. Tot voor twee eeuwen terug was het bijgeloof in elfen en feeën nog heel sterk in bepaalde landelijke gebieden.
In de Keltische wereld was het geloof in elfen het sterkste, vooral in Ierland en Schotland, de oude Ieren en Schotten benaamde het magische volkje “daoine sithe” (mensen van vrede), er was een vast geloof dat ieder jaar de duivel in hoogsteigen persoon een tiende van hen afslachtte. Regelmatig werden Neolitische speerpunten gevonden en er werd gefluisterd dat deze afkomstig waren van de elfenlegers. Ze werden gedrenkt in water en de vloeistof genas op miraculeuze wijze verschillende ziektes. De Kelten waren er absoluut van overtuigd dat ze elfen muziek waarnamen in de bossen en wouden. De klanken zouden betoverend zijn geweest en van een ongekende schoonheid en rust. In Ierland worden nu nog kerkhoven gemeden omdat de geesten van elfen er zouden ronddwalen.
Folkloristische betekenis
Er zijn verschillende versies hoe het geloof is ontstaan in elfen. De boeren bevolking was overtuigd dat elfen eigenlijk gevallen engelen waren. Sommigen zijn ervan overtuigd dat er effectief dergelijke wezens hebben bestaan, in vroegere tijden zouden stammen hebben bestaan met pygmee karakteristieken. Volgens andere auteurs zijn elfen ontstaan uit oude religieuze verhalen. Het was niet ongewoon in mythologische verhalen dat de personages andere fysische eigenschappen hadden dan de mens, wat in overeenstemming komt met alle religieuze boeken.
Nadat al deze pistes zijn bekeken blijft men echter met het feit dat er een erfenis bestaat van magische verhalen die zich afspelen in natuurrijke gebieden, nooit in grote steden of dorpen, wat toch merkwaardig is.
Eerste verschijning in de literatuur
Al in de zeventiende eeuw beschreef Robert Kirk, een boek over elfen in Schotland. Hij benaderde zijn boek uit antropologisch standpunt en was daadwerkelijk op zoek naar tastbaar bewijs van hun existentie. Zijn werk “The Secret Commonwealth of Elves, Fauns and Fairies” die gepubliceerd werd in 1691 is fascinerend. Zijn graf ligt in Schotland maar velen denken dat hij verhuisde naar Elfenland.
Een ander opmerkelijk werk is dit van W.Y. Evans-Wentz die “The Fairy-Faith in Celtic Countries” schreef in 1911. Dit boek is een relaas van alle vermeldingen in Keltische mythologie en folklore die betrekking hebben met elfen. In het laatste hoofdstuk verwijst hij naar een grotere connectie met de geestenwereld. Deze auteur was ervan overtuigd dat er slechts twee mogelijkheden waren ofwel produceerde de mens zelf deze verhalen in hun fantasie of de waarnemingen zijn door geesten gemaakt. Hij was ervan overtuigd dat er een gefundeerde basis lag aan al deze honderden verhalen. Hij concludeerde dat het niet ondenkbaar was dat er spirituele onzichtbare intelligentie was. Deze verklaring was verbazend New Age voor zijn tijd.
Elfen en feeën zijn echter steeds aanwezig geweest in de literatuur, enkele voorbeelden van auteurs die de elfen opvoerden in hun meesterwerken:
- Tijdens de Arthuriaanse periode was Morgana La Fey, de Nemesis van Koning Arthur.
- William Shakespeare in “A Midsummer’s Nigth Dream”.
- De Gebroeders Grimm in talrijke verhalen.
- Sir Walter Scott.
- J.R.R. Tolkien “Lord of the Rings”.
- Rudyard Kipling “Puck of Pook’s Hill”.
- C.S. Lewis “Narnia”.
- J.M. Barrie “Peter Pan”.
- Cassandra Clare “Shadowhunters”.
Ook nog vandaag worden regelmatig elfen en feeën opgevoerd in verschillende films, stripverhalen en boeken, denk maar aan Disney’s Tinkerbell of aan de populaire Italiaanse animatiereeks voor meisjes Winx. Niet vergeten dat de helpers van de Kerstman ook benoemd wordt als ‘elfen‘.
Getuigenissen
De lijst van ooggetuigen is bijna eindeloos. In 1907 was er een gedocumenteerd incident toen een oude koppel in Ierland beweerden een elf te hebben gevangen, die na twee weken kon ontsnappen.
In 1917 waren er twee kinderen van 10 en 16 die beweerden dat ze speelden met elfjes in Cottingley, Engeland. Ze maakten effectief ook fotografische beelden van de elfen. Deze foto’s belanden uiteindelijk bij Sir Arthur Conan Doyle die ze gebruikte als inspiratie voor zijn eerste boek “The Coming of the Fairies” (1922) Doyle geloofde het verhaal van de kinderen en de authenticiteit van zijn foto’s, tot op zijn sterfbed was hij in de absolute overtuiging dat elfen bestonden. In 1980 werd echter met moderne methoden aangetoond dat de foto’s vervalst waren.
Het boek van Doyle was een groot succes en wordt nu nog druk gelezen in theosofische kringen.
In het boek “The Real World of Fairies” uit 1977 beweerde de auteur Dora Ven Gelder dat ze tijdens haar jeugd speelde met elfen in Java, Indonesië en ze later terug in contact kwam met elfen in Central Park (New York City).
Sinds 1927 ligt het pseudowetenschappelijk onderzoek naar elfen zo goed als volledig stil.
De believers
Het lees misschien als onwaarschijnlijk maar er is een harde kern van gelovers in elfen, meestal door een levendige verbeelding, maar ook soms door internethoaxen, en vreemde waarnemingen zoals de foto’s supra en hieronder. Wanneer de meesten on der ons elfen afschilderen als een sprookje, zijn er anderen die verwijten dat wij ook geloven in een hemel en een hel en dit al even ongeloofwaardig is dan het bestaan van mythische figuren.
Bedenking
Elfen zijn net als alle legenden in de wereld, iedereen zou wensen dat ze bewezen werden, doch een deel van het magische ligt juist in het feit dat ze niet vatbaar zijn voor rede. Dergelijke creaties van de menselijke geest zijn een symptoom dat de mens doorheen de tijden niet genoeg heeft met het ontsnappen van de wereld tijdens zijn slaap doch ook zijn geheime verzuchtingen en dromen legt in kunstmatige creaties, waar meestal alles veel mooier en beter is dan de soms harde realiteit van het leven.
Het concept van een elf die de infantiele puurheid in ieder mens weer naar boven kan brengen is een fantastisch idee. Wanneer J.M. Barrie de betoverende woorden legt in de mond van Peter Pan “I don’t want to grow up!” klinkt dit waarschijnlijk als een wens die de meesten onder ons hebben uitgesproken. Picasso zei ooit dat” ieder kind wordt geboren als een kunstenaar, maar dat de kunst er in ligt om als kunstenaar verder te leven”. Door kinderogen is de wereld een maagdelijk canvas waar dromen en verhalen langzaam aan vorm nemen, zonder de bezoedeling van maatschappij, normen, religie, politiek of opvoeding.
Elfen zijn een rijk deel van ons cultureel en literair erfgoed, historische verwijzingen er naar zijn op zichzelf deel van onze historie.