David Bowie – van ster tot supernova
David Bowie zijn ster is niet uitgedoofd wel integendeel hij heeft zijn plaats ingenomen in een constellatie van grootheden die de eeuwigheid hebben betreden door de erfenis die zijn de aarde hebben nagelaten.
Een ster wordt gemaakt, beweert men foutief. Sterren worden niet gemaakt, sterren worden geboren. Net zoals alle geniale mensen was er een kiem in Davy Jones, zijn innerlijke stem vertelde hem dat hij groot zou worden, immenser dan hij ooit zelf had kunnen dromen.
In zij pre-sterdom leek het er nochtans niet naar uit dat deze simpele Brit een bestemming zou krijgen die groots was. Net zoals talrijke andere Engelse jongeren zocht hij zijn frustraties weg te werken in muziek, naar het grote voorbeeld van de vier kerels die hen hadden voorgegaan en die nu niet meer uit de muziekgeschiedenis te branden zijn, de Fab Four uit Liverpool.
In 1966 ziet men op de foto’s van toen een onzekere knaap, maar met een licht in zij ogen die werelden kon veroveren. Davy Jones, zijn echte naam zou hij behouden tot aan zijn dood, maar zijn alter ego David Bowie zou de wereld veroveren en vooral de harten van generaties muziekliefhebbers over heel de globe. De gigant die door zijn charisma een kamer kon vullen, zou zijn afkomst nooit verloochen, kon zelfs officieel geen afstand doen van zijn geboortenaam.
In 1965 was Jones een muzikale artiest die aan het knokken was om begrepen te worden. Na een korte samenwerking met The Monkeys schakelde hij over naar zij artiestennaam: David Bowie. Zijn eerste single flopte gigantisch, de promofoto’s die nu 50 jaar oud zijn gaven geen enkele aanwijzing naar het geniale dat in die jongen zat, niemand begreep hem, uitgenomen…Davy Jones.
Later zou hij verklaren dat hij vanaf zijn acht jaar wist dat hij de grootste muziekperformer zou worden die het Verenigd Koninkrijk ooit heeft voortgebracht. Toen zijn wereld als een kaartenhuisje in elkaar viel, bleef hij in zichzelf geloven. De man die een draak van een single uitbracht, zou later een genie blijken die weinigen kunnen bevatten.
De foto’s van toen doen stuntelig vreemd aan en doch waren ze een soort van voorbode voor de muzikale kameleon die zou ontwaken en de wereld in zijn greep houden in een fascinatie die eeuwig zou duren, de rups zou zijn cocon spoedig afschudden en de mooiste vlinder worden die ooit zweefde op de toonbalk.
De levensweg van David Bowie bevatten in een bibliotheek zou zelfs schromelijk tekortschieten, deze man was geen gemaakte ster, hij vervulde zijn lot en zou tenslotte van ster gaan tot supernova, zijn invloed en licht zou voor eeuwig uitdeinen en zijn boodschap is krachtiger dan ooit.
De eerste foto’s staan in een prachtig ontroerend contrast met zijn laatste fotosessie voor het album “Blackstar” die zijn laatste zou worden. De onzekerheid van de jaren zestig waren vervlogen, de man Bowie stond er als een kathedraal, majestueus, autoritair en inspirerend. De foto’s genomen door Jimmy King lieten de wereld afscheid nemen van een David Bowie die zichtbaar gelukkig was dat hij erin slaagde zijn missie te volbrengen, een monarch die niet op zijn troon zat maar naast de gewone mensen liep, gelukkig en eigenwijs, alsof hij de mysteries van het universum die hem weldra zouden worden welgevallen leek te begrepen, in een onwezenlijke sereniteit die enkel de groten der geschiedenis mogen dragen.
De man was gelukkig omdat het zijn 69ste verjaardag was en zijn 28ste studio album uitkwam. In Blackstar werd het duidelijk in zijn teksten dat hij wist dat het einde naderde de ster zou ontploffen tot een supernova, een ander hoofdstuk, een nieuw verhaal. De dood keek hij zonder angst in de ogen, als een ultieme uitdaging, hij kon heengaan zoals hij had geleefd. Davy Jones, Major Tom, The Duke en al zijn facetten konden beginnen aan de laatste reis.
Foto’s: Cyrus Andrews/Michael Ochs Archives/Getty Images/Jimmy King/Potter/Express/Getty Images.
© Thalmaray