Georges Lemaître, priester van de Big Bang

Georges Lemaître, zo nu en dan duikt er in de geschiedenis een personage op die zich kan onderscheiden in bescheidenheid en in ongenoemde grootsheid.  Verkeerdelijk wordt dikwijls aangenomen dat er een eeuwige strijd bestaat tussen religie en wetenschap. Uiteraard zijn er conflicterende gedachten die de beoefenaars van de twee disciplines aardig tegenover elkaar stellen, doch anderzijds is er consensus dat deze twee zaken niet noodzakelijk altijd lijnrecht tegenover elkaar dienen te staan en zelfs op bepaalde vlakken complementair kunnen zijn.

Intelligentsia wordt dikwijls verweten dat ze de religie genadeloos tot op het bot afbreken, terwijl geestelijken bestempeld worden als dolgedraaide vakidioten die zich vastklampen aan irreële zaken.  Hoewel ik zelden de kant kies voor de religie is het een vaststaand feit dat vele religieuze figuren een bijzondere band hebben met de wetenschap. Het feit dat ze dezelfde wetenschappelijke bevindingen meestal proberen te doen kloppen met hun ideologie of zodanig vervormen dat het hun geestelijke integriteit onaantastbaar laat, zal ik hier bewust in het midden laten. De kunst van het compromis, de diplomatie en het bruggen bouwen is er één die moedig is en in sommige opzichten verfrissend.

 

Wie was Lemaître?

Georges Lemaître was een Belgische francofone priester, astronoom en fysica professor aan de Katholieke Universiteit van Leuven.  Deze quasi onbekende priester zou nergens een vermelding hebben gekregen in de geschiedenisboeken ware het niet dat hij de eerste persoon was die een constante expansie van het universum voorstelde als theorie. Deze theorie wordt meestal verkeerdelijk toegewezen aan Edwin Hubble, niet verwonderlijk vermits vele geschiedenisboeken bulken van wetenschappelijke fouten. De kleine Belg publiceerde maar liefst twee jaar voor Hubble de theorieën die nu bekend staan als de wet van Hubble en de constante van Hubble, in 1927 om precies te zijn. Georges Lemaître beschreef ook in zijn wetenschappelijk werk het ontstaan van het universum die hij benoemde als de grote knal (Big Bang Theorie). Hij benoemde het zijn hypothese van het oer –atoom.

 

Biografie

Deze opmerkelijke man begon zijn carrière in de Katholieke Universiteit van Leuven op de leeftijd van zeventien jaar als student burgerlijk ingenieur. Tijdens de eerste wereldoorlog nam hij dienst als artillerie officier in het Belgisch leger. Hij kreeg verschillende militaire onderscheidingen wegens moed en strategisch inzicht. Na de oorlog legde hij zich voornamelijk toe op fysica en wiskunde, en begon hij zijn studies voor het priesterschap. Hij haalde met glans zijn doctoraat in 1920. Drie jaar later volgde zijn wijding als priester.

In 1923 studeerde hij af als student astronomie aan de prestigieuze universiteit van Cambridge. Hij werkte er samen met de beroemde wetenschapper Arthur Eddington die hem introduceerde in de wereld van de kosmologie, sterkundige astronomie en numerische analyses. Het volgende jaar werkte hij in Massachusetts waar hij onder leiding van een andere beroemdheid: Harlow Shapley, afstudeerde als doctor in de wetenschappen.

In 1925 keerde Georges Lemaître  terug naar België en werd docent aan de Universiteit van Leuven. Hij publiceerde twee jaar later het werk die hem wereldberoemd zou maken, althans in wetenschappelijke kringen. In het gerespecteerde “Annales de la Société Scientifique de Bruxelles” publiceerde hij het werk: “Un Univers homogène de masse constante et de rayon croissant rendant compte de la vitesse radiale des nébuleuses extragalactiques”. In dit werk propageerde hij zijn theorie van een universum in constante expansie. Zijn werk had niet de gewenste impact gezien het weinig gelezen werd buiten België. In 1931 vertaalde hij het in het Engels met de hulp van Arthur Eddington. De vertaling werd haastig gemaakt en was bovendien erg slordig, de paragraaf van de Hubble constante werd bijvoorbeeld simpelweg vergeten.

Hij kreeg wel de aandacht van Albert Einstein die eerst de theorie van de hand wees. Volgens Einstein waren de berekeningen baanbrekend doch de fysica abominabel. Georges Lemaître  ging ondertussen verder met zijn studies en kreeg internationale wetenschappelijke erkenning.

Het was Eddington die in 1930 een meer correcte vertaling publiceerde in “The Monthly Notices of the Royal Astronomical Society”, dit werk sloeg in als een bom en werd zeer goed onthaald in wetenschappelijke kringen. Zijn theorie werd geprezen als briljant en de oplossing voor de kosmologische problemen. Plotseling werd de grote onbekende een geprezen gast. Ondertussen werkte hij verder aan zijn theorie en stelde voor dat de kosmos zijn expansie begon van één bepaald punt welke hij de naam oer-atoom aan gaf. Zijn theorie kreeg initieel als naam “Het exploderende kosmische ei”. Het zou later gesimplificeerd worden tot het Engels “Big Bang”.

Zijn evoluerende theorie werd deze maal onthaald op scepticisme. Einstein stelde zich terughoudend op doch begon wel een dialoog met de Belgische priester. In de periode 1933 en 1935 na talloze ontmoetingen in Brussel reisden beide wetenschappers samen naar Californië. Door middel van dialoog stelden beide genieën hun standpunten bij. Op een seminarie in Californië begon de Belg aan een gepassioneerde redevoering om zijn theorie te verdedigen. Na een akelig moment van stilte stond Albert Einstein op en applaudisseerde enthousiast terwijl hij de woorden uitsprak:” Dit is de mooiste en meest bevredigende uitleg over de creatie die ik ooit heb gehoord”.  Door dit sportieve gebaar van één van de grootste geniale mensen die ooit heeft geleefd op aarde was de reputatie van de Georges Lemaître  voor altijd gecementeerd.

De wetenschapper-priester keerde terug naar Europa en behaalde hier zijn grootste triomfen, zoals publieke erkenning van zijn genialiteit, de grootste Europese wetenschappelijke prijs (de Francqui Prijs) op aanbeveling van Einstein himself, de wetenschappelijke prijs van de Belgische regering en een oorkonde van de Belgische koning Leopold III.

In 1936 kreeg hij verbazend erkenning van het Vaticaan en werd hij lid van de Pauselijke Wetenschappelijke academie.  Hij zou voorzitter van de raad worden in 1960 tot aan zijn dood.

In 1951 verklaarde Paus Pius XII dat het werk van Georges Lemaître een geldige validatie was voor het creationisme en het katholicisme. Georges Lemaître  was het niet eens met zijn kerkvorst en onder zware druk werd de term creationisme weggelaten. Als een vrome christen was de Belg tegen de vermenging van geloof en wetenschap.

Op het einde van zijn leven hield hij zich voornamelijk bezig met mathematische berekeningen, zijn naam staat nog steeds synoniem voor één van de beste wiskundige calculators die de wereld heeft gekend. Hij had een gigantische interesse voor de computers en programeer- en computertaal. Op het einde van zijn leven werd deze interesse bijna obsessief.

Hij stierf op 20 juni 1966, kort nadat hij vernam dat men de achterliggende radiatie in de kosmische microgolven had ontdekt, wat een nieuwe bevestiging was van zijn theorie over de geboorte van de kosmos.

 

Bedenking

Deze man heeft op zijn manier bewezen dat ondanks een geloofsbeleving het niet onmogelijk is om grootst te zijn in de wetenschappelijke wereld. Het strekt hem tot eer dat hij ondanks de gevaren bevindingen te doen die in contractie waren met zijn geloof hij gewerkt heeft met een open en een niet geïnfecteerde geest aan wetenschappelijke problemen. Kan me voorstellen dat als diepgelovige deze uitdaging niet evident was vooral dan in de tijdsgeest. Het feit dat hij zelf er op stond om de scheiding te behouden tussen wetenschap en religie en zo tegen de paus in te gaan, is een daad van uitzonderlijke moed, ook op eigen moreel vlak.

De symbiose tussen zichzelf en Einstein is een mooi voorbeeld dat wanneer mensen een gemeenschappelijk doel hebben die het allerhoogste belang van de mensheid tot doel stelt er bruggen kunnen worden gebouwd tussen religie en wetenschappen.

Uit eigen ervaring heb ik kunnen zien dat in het Vaticaan zelf er niet wordt gespot met de wetenschap. De jezuïeten bijvoorbeeld zijn hier een prachtig voorbeeld van, buiten het elite korps te zijn van het katholieke geloof is het ook een groep van uitzonderlijk gedreven wetenschappers. Paradoxaal genoeg zijn het deze intellectuele geestelijken die maar al te goed beseffen dat de wetenschap een kracht is die tijdloos is, onstopbaar en onomkeerbaar.  Eigenlijk is er het besef dat de kerk(en) niet per se staan voor het “geloof” wat dat ook mag betekenen, maar dat deze instellingen diep historische instituten zijn met een politieke, culturele en financiële agenda.

Het bewijst ook dat een ridiculisering van het geloof contraproductief is, de wetenschap zal hoe dan ook evolueren naar grenzen die we nu nog niet kunnen bevatten, de kosmische antwoorden zal de mensheid hoe dan ook vroeg of laat krijgen, als we tenminste ons ras niet zelf vernietigen.

In de vreemde kronkels van de geschiedenis is het vreemd dat deze man zijn terechte plaats niet kan innemen naast verwante geest als Albert Einstein of Stephen Hawking.

 

 

 

© Thalmaray

Leave a Comment